Lopende man
Giacometti
afb. uit: Alberto Giacometti
Voorbij de bocht in de wegLigt misschien een plas, en misschien een kasteel,
En misschien alleen de voortzetting van de weg.
Ik weet het niet en vraag het niet.
Zolang ik op de weg loop voor de bocht
Kijk ik naar de weg slechts voor de bocht,
Want ik kan niet anders zien dan de weg voor de bocht.
Ik zou er niets aan hebben naar een andere kant te kijken
En naar dat wat ik niet zie.
Laten we ons houden bij de plaats waar we zijn.
Er is schoonheid genoeg in hier zijn en niet ergens anders.
Als er mensen zijn voorbij de bocht in de weg,
Laten die zich dan maar bemoeien met wat er is voorbij de bocht in de weg.
Die weg is voor hen de weg.
Mochten wij daar ooit komen, dan zien we wel als we daar komen.
Voorlopig weten we alleen dat we daar niet zijn.
Hier is slechts de weg voor de bocht, en voor de bocht
Is er de weg zonder enige bocht.
Uit: De hoeder van de kudden