Carl Vinnen
Men moet kunnen weggaan
en toch zijn als een boom:
alsof de wortel in de grond bleef,
alsof het landschap voorbij trok en wij vast stonden.
Men moet de adem inhouden
tot de wind afneemt
en de vreemde lucht om ons heen begint te draaien,
tot het spel van licht en schaduw,
van groen en blauw,
de oude patronen toont
en wij thuis zijn,
waar het ook zij,
en kunnen gaan zitten en leunen,
alsof het tegen het graf
van onze moeder was.
Hilde Domin
Vertaling: Christiaan Germinpré
Uit: De mooiste van de hele wereld