Sleutelkind

29 februari 2012

Edgar Fernhout

Er staat een bakje op de trap met dingen
die ik vaak nodig heb als ik de deur uitga
en dingen waar ik nog eens iets mee moet
en dingen die misschien naar boven,
de trap op moeten, maar daar niet in slagen.

Ik herken de sleutel aan het biermerk dat
eraan hangt, dat leek destijds toepasselijk,
zo kon ik je huis onthouden. Er staat geen
naam op, wat goed uitkomt nu er iemand
anders woont. Als ik wil kan ik de deur uitgaan

en vijf minuten verderop de voordeur
openmaken. Er wonen mensen
die mij zomaar binnenlaten, me spullen geven
die ze niet meer nodig hebben, ook niet boven,
er staat geen bakje op hun trap. Ze proosten.

uit: Wat ik met de sleutel moet
Vrouwkje Tuinman