August Macke
Blumen am Fenster, 1910
,
Eens, toen ik haar naast de vuilnisbak had neergezet,
Leek ze zo lam en sjofel
Zo dwaas vol vertrouwen als een zieke poedel
Of als een verdorde aster laat in september.
En ik bracht haar weer in huis
Voor een nieuwe behandeling -
Vitamines, water, en alle soorten voedsel
Dat misschien kon helpen.
Ze had zolang geleefd op gin, haarspelden,
Halfopgerookte sigaren, verschaald bier
Haar verschrompelde bloemblaadjes
Vielen op het verschoten vloerkleed
En aan haar donzige blaadjes kleefde braadvet.
(Uitgedroogd, kraakte ze als een tulp.)
Ze heeft veel moeten verdragen.
De domme dames gillend tot halfnacht,
Of wanneer wij twee samen alleen waren,
Allebei verlept,
Mijn bieradem op haar afkwam
En zij van in haar pot naar het raam toe leunde...
Op het einde leek het haast of ze me hoorde -
En dat was akelig -
En zo, toen de snotterende domme meid
Haar weggooide, pot en al, in de afvalbak,
Zei ik niets.
Maar de week nadien gooide ik
De onbeschaamde heks de deur uit,
Zo eenzaam was ik.
Theodore Roethke, V.S.
1908-1963.
Vertaling: Ben Cami