Hé Petja

25 april 2012

Quint Buchholz


'Hé Petja,'  riep ik, 'maak het niet te gortig he, naar de keuken.'
'Petja?'
Youri's ogen begonnen te glinsteren, en nog geen seconde later lag hij op z'n knieën, voor de kat.
'Petroesjka!, Petroesjka!'
De hele verdere avond was Youri met Petroesjka in de weer. Petroesjka moest op schoot, in zijn armen, op zijn schouder, terwijl mijn kater beslist geen knuffeldier was.
Hij wilde niet opgetild worden, krabde gauw en gemeen; hij was in mijn nabijheid een schrijverskat geworden die het liefst op mijn bureau lag, uitgestrekt op vellen papier, en bij voorkeur op verse kopij.

Uit: In het huis van de dichter
Jan Brokken