Augustus wees omhoog naar de bomen. ‘Zie je dat?’
Ik
zag het. Overal langs de grachten stonden iepen waar zaadjes uit
waaiden. Maar ze zagen er niet uit als zaadjes. Het leken wel miniatuur
rozenblaadjes waarvan de kleur was vervaagd. De bleke bloemblaadjes
verzamelden zich in de wind als een zwerm vogels – duizenden, als een
sneeuwstorm in de lente.
De
oude man die zijn plaats aan ons had afgestaan zag ons kijken en zei in
het Engels: ‘Amsterdamse lentesneeuw. De iepen strooien confetti om de
lente te verwelkomen.’
John Green.

