Zomerdichten
3 juli 2015
Na de dag
Nog bergt de grond gegiste zon
warm onder 't harsig naaldtapijt, -
een dierenspoor heeft naar de bron
en deze stilte mij geleid.
Het spat wat fijne zilverigheid.
De dag was ongemeten wijd,
ik ben doorgloeid van wat ik won, -
vandaag was het of nieuw begon
de aarde in oorspronkelijkheid.
En óók het vers, waarop ik zon,
hoe werd het zó van zelf bevrijd:
elk woord of het niet anders kon
volstrekt in zijn aanwezigheid.
Het ligt zo glanzend uitgespreid
in 't effen rijm, dat het omspon
en gaaf in zijn beslotenheid;
de hartslag van ene verre bron
rimpelt het even en verglijdt.
Is dichten slechts aandachtigheid?
Gedicht: Ida Gerhardt
uit: Mag ik je aandacht
Odilon Redon
La Branche fleurie jaune